Ik kan je niet verlaten
vingers in mijn keel gestoken
de vlinders uitgekotst
de stenen
te zwaar voor de peristaltiek
blijven
mijn verstikte handen
wandelen niet meer
begraven in diep duinzand
ik kan je niet verlaten
toch heb ik het gedaan
ik heb de pijl eruit getrokken
weerhaken bloedend hart
gestolde vrijheid. Als boter in de ijskast
tralies voor mijn ogen
dak boven mijn hoofd
de lucht ver en onzichtbaar
ongeventileerd huis
verstikkend gebaar
mijn kooi
zelf gebouwd stevig verankerd
zinkt zonder zuurstof.
Caro